Overslaan naar inhoud

Veel gestelde vragen


Familieopstellingen zijn een methode binnen het systemisch werk om inzicht te krijgen in wat onbewust speelt bij een vraag of vraagstuk. De grondlegger van het systemisch werken is Bert Hellingen (1925 - 2019). Hij ontwikkelde eind jaren tachtig familieopstellingen tot een volwaardige methode.

Het systemisch werk gaat ervan uit dat we allemaal deel uitmaken van groepen en dat we binnen de groepen gedreven worden door onbewuste patronen, dynamieken en krachten. Een groep kan dan je familie zijn, maar ook de klas, je werkplek, een streek, een land, ... Dit zijn allemaal systemen.

Met een opstelling kan je een systeem visueel en ruimtelijk in beeld brengen. Je kan verschillende elementen opstellen en vanuit wat is opgesteld worden patronen en dynamieken zichtbaar gemaakt.

Samen met de systeembegeleider onderzoek je in een familieopstelling patronen en dynamieken binnen een systeem die te maken hebben met je vraag en wordt ruimte gecreëerd voor een nieuwe beweging.

Er zijn veel manieren om met opstellingen te werken. De uitleg die volgt, gaat uit van een opstelling in groep. 

Aan de leden van de groep kan gevraagd worden representant te zijn voor de verschillende familieleden van de vraagsteller. De vraagsteller is diegene die de opstelling 'doet'. Hoe minder goed de groepsleden elkaar kennen hoe beter, want hoe minder beelden over iemand gevormd zijn, hoe zuiverder de informatie is die de representanten aangeven.

De focus van een opstelling is altijd een vraag of een probleem waar iemand (meestal al langere tijd) tegenaan loopt. De vraag hoeft dus niet direct over de familie te gaan. Het familiesysteem wordt bekeken, omdat daar nu eenmaal patronen zijn ontstaan van waaruit we in het leven staan. Een vraag is dan ook vaak een probleemgebied: 'ik voel me nergens bij horen' of 'ik voel me schuldig' of 'ik kan geen richting vinden in mijn werk'.

Er wordt tijdens een opstelling gewerkt met de energie van het systeem van de vraagsteller. Er wordt met die energie contact gelegd. In de voorbereiding van de opstelling neemt de begeleider de tijd om daarop af te stemmen. Het inleidende gesprek voor de opstelling is bedoeld om de begeleider in contact te brengen met de systeemenergie van het familiesysteem. Die systeemenergie komt via de vraagsteller beschikbaar voor de begeleider en de representanten. 

Het is belangrijk dat degene die een opstelling doet ook echt, zo diepgaand mogelijk, contact heeft met de vraag. Wanneer de verbinding met de vraag aan de oppervlakte blijft, kan een oppervlakkige uitkomst het resultaat zijn. Hoe dieper iemand gevoelscontact heeft met de vraag, hoe meer zich kan tonen van het systeem waar we naar gaan kijken. De gestelde vraag is de focus van de opstelling. De begeleider gaat niet in de verhalen mee. De verhalen zijn al een deel van de verstrikkingen. Wij mensen hebben de neiging overal verhalen - in de zin van rechtvaardigingen, verklaringen - van te maken en meestal zit de werkelijkheid anders in mekaar dan we denken.

Een opstelling werkt met de feiten van een familiesysteem, gebeurtenissen die hebben plaats gevonden. En dit niet alleen in de huidige generatie, maar ook één of twee generaties geleden (en soms nog verder terug). Het gaat dan vooral om gebeurtenissen die verstrikkingen kunnen veroorzaken, waar de universele wetmatigheden mogelijk niet zijn onderkend of geëerbiedigd.

Voorbeelden van gebeurtenissen: mensen die zijn overleden in iemands jeugd, oorlogssituaties, ziektes die veel voorkomen, scheidingen, adoptie, verslavingen, incest, zelfmoord, eerdere relaties die niet goed zijn afgesloten, een misdrijf in de familie, ...

Er wordt gevraagd naar feitelijke gebeurtenissen, dus niet naar emotionele aspecten ervan. Die tonen zich wel in de opstelling doordat de representanten die laten zien. 

De vraagsteller nodigt een deelnemer uit om representant voor iemand te zijn. Deze mogen bij het begin van de opstelling in beweging komen en een plaats zoeken in de ruimte. Dit gebeurt zonder te praten. De vraagsteller stelt vaak ook iemand voor zichzelf op. De reden hiervoor is, dat de vraagsteller zelf teveel met het verhaal verbonden is en geïdentificeerd is geraakt met de eigen gevoelens en gedachten. De vraagsteller gaat dus aan de kant naar zichzelf kijken. Hierbij wordt steeds gecheckt als het klopt wat we te zien krijgen. 

De mensen die opgesteld staan, de representanten, krijgen toegang tot de ervaringen en gevoelens van degene voor wie ze opgesteld staan. Ze krijgen een bepaalde emotie, of ze gaan opeens heel strak naar een bepaald punt kijken, ze voelen zich met sommige mensen die opgesteld staan wel in contact en met anderen niet. Hier hoeven ze niets voor te doen, deze belevingen gaan simpelweg moeiteloos door hen heen. Ze mogen vergeten wat ze bewust weten van het systeem.

Representanten vangen energie op die ze direct kunnen vertalen in een gevoel of een gedachte. Ze hebben hier geen speciaal talent voor nodig, in principe kan iedereen het. 

Ons denken kan niet begrijpen hoe het representeren werkt. Op het niveau van het mentale denken is het ook niet te begrijpen. Maar het gebeurt en het gebeurt ook altijd. Het boeiende is ook dat de mensen die het meemaken het bijzonder vinden en dat ze tegelijkertijd moeiteloos meegenomen worden in dit fenomeen. Zefs als ze het van te voren niet geloven, gebeurt het toch.

Het kan natuurlijk zijn dat tijdens de opstelling iets aangeraakt wordt in het eigen gevoelsleven van de representant, maar dat wat ze ervaren, heeft in elk geval ook met de opstelling te maken.

Met een familieopstelling kan je dynamieken en verstrikkingen aan het licht brengen. Daarbij kijken we naar het geheel van het systeem. Hoe is de samenhang tussen de onderdelen van het systeem, wat zijn de onderlinge verhoudingen? Het ontstaan van verstrikkingen blijkt altijd samen te hangen met een dynamiek waarbij universele wetmatigheden niet worden onderkend en gerespecteerd. 

We adviseren de vraagsteller om na de opstelling niet te analyseren en na te praten over de opstelling. Je mag vertrouwen dat de opstelling en datgene wat gezien en gevoeld is doorwerkt op een wijze die niet goed te snappen is. In onze ervaring zijn sommige effecten van een opstelling direct zichtbaar of voelbaar, maar soms ervaren deelnemers pas na een paar weken of maanden zelfs dat er toch ineens dingen anders zijn, er meer flow ervaren wordt. 

Algemeen zou je kunnen zeggen dat een opstelling altijd meer helderheid en inzicht in de problematiek die speelt oplevert.  Of dat nu gaat over het systeem van herkomst, jouw professionele leven, jouw relaties, ...

Het is niet zo dat na een opstelling het probleem als vanzelf opgelost is. 

We zien vaak dat na een opstelling, de vraagsteller:

  • Meer rust en harmonie ervaart
  • Makkelijker relaties kan aangaan
  • Duidelijker een plaats kan innemen
  • Meer liefde en succes ervaart
  • Zich van een last bevrijd voelt
  • Meer los is van gevoelens van angst of depressie
  • Nieuwe mogelijkheden en oplossingen kan zien
  • Lichter en vrijer kan leven

Wanneer je een kant en klare oplossing verwacht kan het zijn dat je ontgoocheld bent. Opstellingen creëren ruimte en in die ruimte vindt heling plaats. Soms zijn er meerdere opstellingen nodig. 

Wanneer mensen naar de apotheek gaan voor pijn of koorts krijgen ze een pilletje. Het pilletje verlicht dan de symptomen, maar meestal niet de onderliggende oorzaak. Bij opstellingen gaan we net die onderliggende oorzaak gaan opzoeken, gaan we kijken wat in de onderstroom zorgt voor verstoringen. We werken met deelstapjes waarbij het lichaam integratietijd nodig heeft om daarna een volgende beweging te maken. Daardoor kan heling ontstaan en kunnen de symptomen op termijn verminderen of verdwijnen.